Maandag op 14 mei 2018 verliet Sus Mees de wereld om opnieuw samen met zijn lieve Mia te zijn.
Een jaar geleden kwam hij voor de laatste maal naar onze bestuursvergadering. Hij was erg breekbaar, hij zag niet meer zo goed, maar zijn geest was alert en hij vertelde nog volop over Platevoet of Plancius uit Dranouter en Gommarus uit Brugge, die het strenge Calvinisme naar Holland brachten. En over de moeder van Constantijn Huygens, de Antwerpse Suzanna Hoefnagel, waarvan het portret in het Frans Halsmuseum hangt.
Hij gaf ideeën, vroeg naar de nieuwe leden.
Trots volgde hij de vergadering alsof hij dadelijk aan de slag ging en een artikel zou schrijven.
Ter gelegenheid van het oprichten van het Journael, schreef ik in juni 2013, een ten geleide ter ere van Sus. Hij was de inspirator en geestelijke vader van het tijdschrift. Ik voeg het hierbij in lichte aangepaste vorm.
‘Toen we startten met de eerste besprekingen en plannen voor het Journael, het was aarzelend en afwachtend, dachten we onmiddellijk aan Sus Mees. Immers was het Sus die regelmatig het idee opperde om de kennis die in de vereniging aanwezig was te verspreiden met een blad, een soort nieuwsbrief of een tijdschrift.
Sus is voor de VOC Kamer Antwerpen een wandelend boek. Wanneer hij een lezing geeft wordt de zaal muisstil en geniet van de vele anekdoten die hij uit zijn mouw schudt. Komt er een Amsterdammer te voorschijn , dan moet het al heel sterk zijn dat hij geen voorouders heeft in Antwerpen of Gent.
Onvergetelijk was ons bezoek aan het Rijksmuseum. Het was nog voor de verbouwing, dus is het al lang geleden. Een kunsthistorica, zoals Amsterdam er velen heeft, blond en hoge benen, was onze gids. Toen de zaal werd bezocht waar de portretten hingen van de Heren Zeventien, was er ook een schilderij van een neef van Pieter Vandenbroucke. (ter herinnering: deze Vandenbroucke was opperkoopman van de VOC, geschilderd door Frans Hals. Een kopij versiert onze lidkaarten.) Dit heeft de jonge dame geweten want ze was nog maar net begonnen met haar uitleg of Sus, alsof er een mitraillette afging, wees er haar op dat ook deze neef van Brabant afkomstig was.. Zoals trouwens alle andere heren Zeventien..
Ik heb zelden iemand zo de kluts zien verliezen als deze dame. Hoogstwaarschijnlijk heeft zij direct na de rondleiding een nieuwe studierichting gekozen..
Wat ook niet genoeg geweten is: de rijke bibliotheek door Sus ingericht. Hij verzamelde de boeken, catalogeerde ze, maakte de lijsten..Een reusachtig werk. Alleen een man met grote liefde voor de Vlaamse 17de en 18de eeuw is tot zo iets in staat.
Daarom is het voor mij een eer om Sus in te leiden als redacteur van het Journael. Ik wacht vol ongeduld op zijn bijdragen en zal ze gretig lezen, en , zeker zo belangrijk, ze bewaren als een waardevolle aanvulling van mijn bibliotheek.’
Het was ontroerend om bij hem op bezoek te komen. Alles in zijn appartement herinnerde aan Mia. Hij sprak met haar, legde zijn hand op haar portret en zei me dat hij verlangde bij haar te zijn.
Wij nemen afscheid van een edel mens, van een groot historicus en van een lid, onvervangbaar voor onze VOC.
Waarde Sus, goede vriend, doe onze groeten aan je Mia.
Paul Koop