Op 20 september 1519 verlaat de Portugees Ferdinand Magellaan de haven van Sanlúcar de Barrameda in Andalusië voor wat de eerste zeilvaart rond de wereld zal worden. Vijf schepen kan hij charteren dankzij de steun van Keizer Karel, nadat hij eerder bakzeil haalde bij de Portugese koning Emanuel I. Aan boord 265 voornamelijk Spaanse manschappen, maar ook heel wat andere nationaliteiten zoals de Italiaan Antonio Pigafetta – die een reisverslag zal bijhouden – en vijf Vlamingen.
>> lees verder …
In het VOCJournael Jaargang 2, nr 4, schreef Emy Vanderveken een artikel met als titel “Klokke Roeland en een vergeten Bruggeling in Chili”
Het nieuws over de fameuze ontdekking van Columbus in 1492 zindert nog na als Magellaan, een Portugees in Spaanse loondienst, in september 1519 met vijf schepen en 265 man vanuit Sanlúcar de Barrameda (Cádiz) Spanje in westelijke richting vertrekt. Het doel is een weg te vinden van de Atlantische naar de Stille Oceaan, om op die manier veiliger de specerij-eilanden te kunnen bereiken. De reis is één grote lijdensweg. Men heeft te maken met scheurbuik, uitputting. voedseltekort, watergebrek, gevechten met inheemsen en zelfs muiterij.
Op 21 oktober 1520 probeert men de zoveelste opening in de Zuid-Amerikaanse oostkust binnen te varen. Zoals gewoonlijk wordt een sloep met enkele zeelui uitgezet om de inham te verkennen, zonder veel hoop. Al is het water aan de ingang bijna 22 km. breed, toch verwacht men dat het weer ergens op hinterland zal eindigen. Vele dagen later komt de boot echter terug met ongelooflijk nieuws. Een van de roeiers heeft een berg beklommen om een beter uitzicht te hebben over de vaarlijn en vandaar heeft hij duidelijk kunnen zien dat aan de andere kant open zee ligt ! Na 38 dagen zal men via deze 600 km. uiterst moeilijke doorvaart uiteindelijk de Stille Oceaan bereiken !
De man die op de berg klom was een Bruggeling, die bij Magellaan dienst deed als kanonnier. Zijn ware naam zou Roeland van Herregote of Vergote zijn geweest. In het Spaans werd dat Roldán de Argote. Niemand bij ons kent deze Vlaming, maar in Chili bleef zijn naam bewaard. Aan de Straat van Magellaan heet een uitgedoofde vulkaan ’Campana de Roldán’ (campana : klok – Roldán : Roeland) dus : Klokke Roeland ! Het zou die berg zijn die Roeland beklom, al bestaat daarover wel twijfel. Maar wat maakt het tenslotte uit, het is de herinnering die telt ! Wie de berg zijn naam heeft gegeven is ook niet met zekerheid geweten,
maar waarschijnlijk was het Magellaan zelf.
Op een kaart van Battista Agnese uit 1544 staat de Campana de Roldán in elk geval vermeld.
Ook Mercator tekende hem in op zijn navigatiekaart ‘ad usum navigantium’ uit 1569.
Van Roldán zelf zijn er, voor zover wij weten, geen afbeeldingen bekend. Als men de verhalen mag geloven, was een deel van zijn gezicht door een ontploffing verminkt en hij zal er dus niet erg fotogeniek hebben uitgezien. Op een latere tocht naar de Molukken verdwijnt hij voorgoed uit de geschiedenis, zonder een spoor na te laten. Behalve dan in Chili !
De toen wereldwijde impact van de ontdekking van deze doorvaart zal Magellaan zelf niet meer meemaken. In maart 1521 wordt hij op Mactan (Filippijnen) tijdens een gevecht door het beruchte stamhoofd Lapu Lapu gedood, na een twist over o. a. het eisen van belasting en de hardhandige “bekering” van de inboorlingen. Zonder deze noodlottige gebeurtenis zouden Magellaan en een paar van zijn nog resterende bemanningsleden de eersten zijn geweest, die een gedocumenteerde zeiltocht rond de wereld volbrachten. Nu valt die eer te beurt aan een andere opvarende : Sebastián de Elcano !
Na de dood van Magellaan voert deze het bevel over de expeditie en bereikt als eerste Spanjaard de legendarische Molukken, waar hij op het eiland Tidore een klein garnizoen achterlaat als basis voor o. a. de handel in de gegeerde kruidnagels. Met de ‘Victoria’- het enige nog overgebleven en intussen totaal versleten schip – keert hij op 6 september 1522, met 18 uitgeputte en graatmagere overlevenden, na drie jaar ontberingen via Kaap de Goede Hoop in Spanje terug. Bij zijn aankomst wordt de Elcano ontvangen door de Spaanse koning Karel I *. Die schenkt hem een wapenschild, waarop een wereldbol is afgebeeld met de spreuk “ Primus circumdedisti me ’ (de eerste die rond mij is gevaren). De Elcano is later opnieuw voor een reis naar de Molukken vertrokken, maar hij stierf onderweg aan de gevolgen van scheurbuik.
Hoe belangrijk de ontdekking van de Straat van Magellaan ook was op gebied van geografische kennis en cartografie, toch zou deze nieuwe zeeweg naar het Oosten uiteindelijk veel te gevaarlijk blijken om voor handelsdoeleinden te worden gebruikt. Door de vele bochten, ondiepten en rotsen was hij zeer moeilijk te bevaren en zeker te verdedigen. Toen ook nog de Engelsen en de Nederlanders achter deze doorgang kwamen, zou zelfs de onzalige omvaart via Kaap Hoorn een betere en meer veilige weg bieden. Na de ontdekking in 1616 van Straat Le Maire verloor de Straat van Magellaan meer en meer aan betekenis.